Burn-out
WAT IS EEN BURN-OUT?
Burn-out kan gezien worden als een tot chroniciteit neigende overspanning als gevolg van langdurige, escalerende problemen met betrekking tot de rol van het werk.
Een burn-out is aldus een energiestoornis die werkgerelateerd is en 3 deelaspecten heeft :
- Emotionele/mentale uitputting (EM) : men voelt zich volledig “op”
- Depersonalisatie (DP) : een afstandelijke, cynische houding ten opzichte van mensen voor wie men werkt
- Verminderde persoonlijke bekwaamheid (PB) : een gevoel onvoldoende competent te zijn om het werk nog naar behoren uit te voeren
Vaak wordt gezegd : ‘Men wil wel, maar men kan niet (meer)’.
Deze definitie werd ontwikkeld door C. Maslach in 1981 (Maslach en Jackson, 1981) en lag aan de basis van de Maslach Burnout Inventory vragenlijst die over de jaren de gouden standaard is geworden in wetenschappelijk onderzoek rond burn-out.
In 2019 werd deze definitie verder verfijnd door Steffie Desart, Wilmar Schaufeli en Hans De Witte van de KUL. De nieuwe definitie luidt als volgt:
“Burn-out is een werkgerelateerde aandoening die voorkomt bij werknemers die gedurende een langere periode productief en
zonder problemen hebben gewerkt tot de tevredenheid van zichzelf en anderen. Extreme vermoeidheid, ontregeling van
emotionele en cognitieve processen, én mentaal afstand nemen kunnen gezien worden als de kernelementen van het syndroom.
Het mentaal distantiëren kan gezien worden als een disfunctionele poging om verdere uitputting te voorkomen”
Deze kernsymptomen worden vergezeld door secundaire symptomen, zoals een depressieve stemming, en gedragsmatige en
psychosomatische spannings-klachten.
Burn-out wordt hoofzakelijk veroorzaakt door een disbalans tussen hoge werkeisen en onvoldoende hulpbronnen op het werk.
Problemen in de privésfeer of persoonlijke kwetsbaarheden kunnen hierbij een faciliterende rol spelen. Uiteindelijk leidt burn-out
tot gevoelens van incompetentie en slechtere prestaties op het werk.
Op basis van deze nieuwe definitie werd een nieuwe gevalideerde auto-evaluatie tool voor de detectie van burn-out ontwikkeld, de Burnout Assessment Tool of BAT. Deze vragenlijst kan gratis worden gebruikt en kan worden gedownload op www.burnoutassessmenttool.be waar u ook meer info vindt over de BAT.
TEST UZELF
Hier vindt u de gevalideerde en gratis beschikbaar gestelde Nederlandstalige BAT auto-evaluatie vragenlijst tezamen met een verkorte handleiding voor het gebruik ervan. Aan de hand hiervan kan u op een paar minuten voor uzelf uw huidig risico op een burn-out inschatten.
PREVALENTIE
Er zijn geen studies beschikbaar rond de prevalentie van burn-out bij huisartsen in België. Uit een studie uit 2010 in opdracht van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (2) blijkt dat de prevalentie van burn-out bij de Belgische beroepsbevolking 0,8 % bedraagt.
Uit een studie van de Katholieke Universiteit Leuven uit 2012 (1) bij artsen en verpleegkundigen in Belgische hospitalen blijkt dat 17,8 % van de artsen in ziekenhuizen een concreet risico op burn-out loopt (hoge EM, én hoge DP of lage PB) en 5,4 % effectief een burn-out heeft (hoge EM én hoge DP én lage PB). 39,9 % geeft aan emotioneel uitgeput te zijn ; 27,9 % geeft aan last te hebben van depersonalisatie en 15,3 % heeft een probleem met verminderde persoonlijke bekwaamheid.
WAT ZIJN MOGELIJKE OORZAKEN BIJ ARTSEN?
- Te hoge werkdruk : dagelijks te veel patiënten zien, administratieve overlast, lange werkdagen, onvoldoende pauzes inbouwen tijdens het werk
- Onvoldoende slaap : piekeren, wachtdienst hebben,…
- Onvoldoende beweging en ontspanning
- Gebrek aan energiegevende activiteiten buiten het werk
- Geen of te weinig vakantie inbouwen
- Psychologische/emotionele belasting : zieke patiënten, samenwerking met collega’s die niet vlot,…
- Slechte werk/privé balans
- Gebrek aan personeel en middelen
- …
WAT ZIJN DE SIGNALEN?
Chronische vermoeidheid, concentratieverlies, haperend geheugen, werkgerelateerde angst(aanvallen), niet meer kunnen ontspannen, veel piekeren, besluiteloosheid, snel geërgerd zijn, verminderd zelfvertrouwen, uitstelgedrag.
Terug naar top
WAT ZIJN DE VALKUILEN VOOR ARTSEN?
Algemeen kan men stellen dat het proces naar een burn-out toe vaak sluipend verloopt, terwijl de betrokkene lange tijd voor zichzelf blijft ontkennen dat er wat aan de hand is. De ontkenning door de betrokkene vormt vaak een onderdeel van de burn-outproblematiek: men gaat door tot men écht niet meer kan. Mensen met burn-out zijn in de regel ‘instorters’ die tot het uiterste hebben willen doorgaan.
Specifiek voor artsen :
- Het is moeilijker om bij zichzelf de symptomen te zien dan bij een patiënt
- Te groot patiënten bestand dat lange werkdagen vergt, en het bestand toch niet willen afbouwen/delen om verschillende redenen : financiële, angst voor reactie van de patiënten, plichtsbewustzijn, niet onderdoen voor collega’s,…
- Altijd blijven voortdoen om de patiënten niet in de steek te laten
- Geen of te weinig vakantie/rust durven nemen
- Eigen organisatie van het werk niet aanpassen aan veranderende vereisten van de job
- ‘Ik doe mijn werk graag, dan kan ik toch geen burn-out krijgen’
HOE KAN MEN EEN BURN-OUT VERMIJDEN?
Eerst en vooral dient de arts open te staan voor het zien van de symptomen bij zichzelf. Een collega-arts raadplegen op regelmatige basis kan hierbij zeker helpen.
Als er signalen zijn, mag men niet te lang wachten vooraleer in te grijpen.
Ten eerste omdat men bij snel ingrijpen sneller het lichamelijke en mentale evenwicht opnieuw kan herstellen. Ten tweede omdat men ongemerkt een point-of-no-return overschrijdt en letterlijk plots ‘het licht uitgaat’. De langetermijngevolgen voor zichzelf en de impact op de job zijn dan vele keren groter en verreikender.
Om een (nakende) burn-out te vermijden, dient men meestal structurele maatregelen te nemen die voor een arts niet altijd evident zijn:
- Verminderen van het aantal uren dat men beschikbaar is voor patiënten:
- vermindering aantal bezoekuren door meer op afspraak te werken. Dit laat toe voldoende tijd voor pauzes in te bouwen en ’s avonds op een deftig uur te stoppen (en zich hieraan te houden)
- Meer verlof nemen : regelmatiger en langer
- Balans werk/privé herstellen met de vrijgekomen tijd:
- Meer zaken samen met het gezin of vrienden doen
- Lichaamsbeweging op vaste tijdstippen
- Tijd voor zichzelf nemen en zaken doen die men graag doet en die energie geven
- Voorzien in extra ondersteuning bij het werk :
- Samenwerken met een collega en een medische secretaresse in dienst nemen voor administratieve taken
- Aansluiten bij een groepspraktijk
- Laten doorlichten van eigen praktijkorganisatie om efficiëntie te verhogen
- Volgen van cursus timemanagement en assertiviteit
- Aansluiten bij een intervisiegroep
- Een extra collega bijvragen/bijnemen
WAT ZIJN DE GEVOLGEN?
Bij burn-out is er een langdurige werkgerelateerde overspanning die tot disfunctioneren leidt. Dit vertaalt zich o.a. in zich niet meer kunnen concentreren, snel fouten maken, een afstandelijke houding, angst, niet in staat zijn actie te ondernemen, futloosheid, zelfs geheel niet meer uit bed geraken en tijdelijk volledig arbeidsongeschikt zijn.
Hoe verder men het heeft laten komen, hoe moeilijker het herstel. Vergelijk het met een elastiekje dat wordt uitgerekt en uitgerekt. Als het te ver wordt uitgerekt, herstelt het zich nooit meer tot zijn oorspronkelijke kracht, energieniveau en flexibiliteit. Voorkomen en op tijd structureel ingrijpen is dus ook hier beter dan genezen.
WAT IS EEN MOGELIJK BEHANDELPLAN ALS MEN EEN BURN-OUT HEEFT?
De eerste en belangrijkste raad bij (vermoeden van) burn-out is een collega-arts te raadplegen die ervaring heeft met het fenomeen. Hiervoor kan u ook een beroep doen op de vertrouwensartsen van ARTS IN NOOD. Een andere arts
- zal objectiever naar de feiten kijken, zodat u niet verstrikt geraakt in uw ‘blinde vlekken’
- kan samen met u kijken hoe, in geval van arbeidsongeschiktheid, uw patiënten kunnen opgevangen worden door collega’s
- kan samen met u kijken welke structurele maatregelen er kunnen genomen worden op het vlak van werk om het opnieuw draagbaar en werkbaar te maken
- is een luisterend oor en kan u begeleiden t.e.m. het opnieuw opnemen van het werk
- kan eventueel doorverwijzen naar andere gespecialiseerde hulpverleners (psychologen,…)
De persoonlijke begeleiding bij burn-out dient op maat van de betrokkene te worden gemaakt. Een burn-outherstelproces is immers een intensief bewustwordings-, individualisatie- en groeiproces dat zeer persoonlijk is. Het herstellen van burn-out vraagt om een op de patiënt en zijn omgeving afgestemde integrale aanpak en begeleiding, waarbij het verloop en de aandachtspunten voor ieder verschillend kunnen zijn. Stilstaan bij wat zin geeft en hoop (her)vinden zijn belangrijke pijlers in het begeleidingstraject.
De persoonlijke begeleiding bij burn-out kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien :
Lichamelijk herstel : opnieuw energie opdoen
- rust : herstel wordt bewerkstelligd doordat de bijnieren DHEA (dehydroepiandrosteron) aanmaken, dat als het ware de afvalstoffen opruimt die door stress werden veroorzaakt. Bewust herstelmomenten inbouwen door op regelmatige momenten rustpauzes in te lassen helpt om het stressniveau omlaag te krijgen. Ook ‘hartritmecoherentie’ ademhalingsoefeningen hebben hetzelfde effect.
- langzaam opbouwende dagelijkse beweging buiten en lichamelijke ontspanningsoefeningen
- vast dag/nachtstramien
- zelfzorg : voldoende en gezond eten, gezonde slaapgewoonten,…
- dingen doen die energie geven en niet verder mentaal uitputten
- extra hulp inschakelen in het huishouden
Cognitief herstel
- creatief bezig zijn : knutselen, tekenen, kleuren, schilderen, potten bakken, breien,… Dit spreekt de rechterhelft van onze hersenen aan en ontlast de overbelaste linkerhelft
- psycho-educatie : mensen met stressgerelateerde klachten zijn vaak gebaat met psycho-educatie, waardoor hun problemen inzichtelijk worden en zij vooral leren begrijpen hoe hun situatie aan te pakken om opnieuw controle over en grip op hun leven te krijgen
- (zelf)acceptatie en mildheid : mindfulness en andere mentale ontspanningsoefeningen
- niet-helpende gedachten herkaderen en vervangen door positieve helpende gedachten
- mindfulness : in het hier en nu zijn en moeilijke gevoelens leren accepteren als deel van het leven, zonder te oordelen
- het in kaart brengen van de kernkwaliteiten van de arts, als mens en als professional.
Gedragsverandering
De arts uitnodigen en stimuleren om na te gaan hoe de situatie er zal uitzien wanneer de problemen opgelost zijn en te onderzoeken of er al momenten zijn die, al is het maar een beetje, lijken op de gewenste situatie. Het gaat er vervolgens om dit effectieve gedrag uit te breiden en vaker te leren toepassen. Hierbij kunnen o.a. volgende zaken horen :
- eigen grenzen leren (her)kennen en bewaken ; ‘neen’ leren zeggen
- zelfrespect leren
- waarden, levensdoelen en prioriteiten herbekijken om te komen tot gedragsverandering
- (gedeeltelijke) heroriëntering van beroepswerkzaamheden op grond van de als belangrijk gedefinieerde levensdoelen
Sociaal systeem herbekijken
Een arts werkt niet op een eiland, maar binnen een sociaal systeem bestaande uit gezin, vrienden, collega’s, patiënten,… Er wordt gekeken welke aanpassingen binnen het sociale systeem nodig zijn en waar er zich hulpbronnen in het systeem bevinden. Het doel is te streven naar een ander evenwicht met de omgeving.
- nieuwe aanpak/organisatie/openingsuren uitwerken alvorens weer op te starten. Opnieuw in exact dezelfde context stappen als diegene waarin men ziek is geworden, kan vroeg of laat enkel leiden tot herval.
- screening van werkorganisatie met behulp van derden/collega’s/human resourcesafdeling om efficiëntie te verhogen en nodige aanpassingen te implementeren
- manier van werken/communiceren binnen het team (afdeling, groepspraktijk, wachtkring,…) herbekijken
- vrijgekomen tijd invullen met energiegevende activiteiten
Re-integratie na voldoende lichamelijk en mentaal herstel. Enkel als u er zich ZELF volledig klaar voor voelt ; dus niet onder druk van omstandigheden, patiënten, collega’s, vrienden en familie,…
- langzaam opbouwen, grenzen bewaken en waken over nieuwe signalen van burn-out !!
- (opnieuw) contact opnemen met collega’s en re-integratie doorpraten; nagaan hoe er kan samengewerkt worden en kijken op welke manier dossiers/patiënten terug kunnen overgedragen worden en op welk ritme.
- oplijsten van risicofactoren en signalen en kijken hoe men tewerk zal gaan als er weer signalen opduiken. Daarbij hoort ook het zich verder laten opvolgen/begeleiden door een vertrouwenspersoon nadat alles weer op de rails staat en men zich volledig ‘burn-outvrij’ voelt
- bijkomende opleidingen volgen ter ondersteuning/heroriëntatie
(1) Katholieke Universiteit Leuven (2012). Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen. Dr. Sofie Vandenbroeck, mevr. Els Vanbelle, prof. dr. Hans De Witte, mevr. Evelien Moernhout, dhr. Maarten sercu, mevr. Hilde De Man, dr. Kris Vanhaecht, mevr. Eva Van Gerven, prof. dr. Walter Sermeus, prof. dr. Lode Godderis
(2) Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (2010). Onderzoek naar burn-out bij de Belgische beroepsbevolking.
PREVENTIEMAATREGELEN
Hiervoor verwijzen we naar de rubriek ‘Preventie’.
Terug naar top
Neem contact op
ARTS IN NOOD is een centraal contactpunt voor artsen die worstelen met psychische gezondheidsproblemen. De artsen of iemand uit hun omgeving kunnen telefonisch of via het invulformulier contact opnemen met de coördinator van het project ARTS IN NOOD.